Vorige week, na de kapelviering van 10.00 uur, schoof ik aan in de koffiekamer om te kijken naar de inauguratie van Paus Leo 14de. Grote vakken met mensen; in het wit geklede priesters, bont geklede mensen, in het zwart of wit geklede koninklijke hoogheden. Goed kijkend zagen we ook mensen die wij als andersdenkenden onderkenden. Maar toch: Honderdduizenden die op de een of andere manier getuigden van een bepaalde eenheid. In de schrift staat een getal van 144.000 gemeld. Wellicht waren die er allemaal; ik heb ze niet geteld; u ook niet.
Wat is nu die eenheid, wat is die eenheid die zal uitmonden in eenheid in verscheidenheid, eenheid in liefde. We gaan er van uit dat eenheid niet bestaat dat iedereen gelijk is, gelijk gekleed, gelijk denkend, gelijk in mens-zijn. Maar als iedereen dan zo verschillend is, waar is dan die eenheid? Ik denk dat juist in de verscheidenheid, de eenheid ligt.
Als ik naar de stoelen hier in de kapel kijk, wordt al snel duidelijk dat er geen twee dezelfde staan. De een heeft houten, de andere ijzeren poten; de bekleding is verschillende; er zitten vlekken in, er ontbreken dopjes, en ga zo maar door. Kortom: de stoelen behoren tot dezelfde eenheid, stoel, maar ook bij de verschillen.Bij mensen is dat precies zo: gelijk van afkomst, gelijk van opleiding, gelijk van denken en handelen. Maar ook anders van politieke kleur, anders van kunstopvatting; anders van liefhebben. Eenheid in verscheidenheid ontstaat daar waar we zoeken naar gelijkheid, eenheid.
Jezus spreekt hierover als hij het heeft over de liefde tussen vader en zoon. De liefde tussen hun is een uiting van eenheid. Daarom ontstaat daar liefde tussen beiden. Maar wie niet liefheeft, ervaart ook niet de Helper en de Geest. Waar eenheid erkend wordt, geeft God zijn vrede. Niet de menselijke vrede van geen ruzie en geen oorlog; maar goddelijke vrede van aanvaarden wat het leven te bieden heeft: eenheid en gerechtigheid, liefhebbende vrede; de helper en de trooster.Dus er is nu sprake van een ‘iemand’, van Jezus, van Vader, van Geest.
Om die iemand gaat het naar mijn idee. Dat is de mens die geholpen wil worden; die getroost wil worden. Die kan helpen en kan troosten. En dat kan zolang Jezus in hun midden is. Met Pinksteren zal hij alles en iedereen verlaten; maar zoals heilige geest gaat hij naar zijn liefhebbende vader. En dan worden deze woorden, dit evangelie, een lofzang op de drie-eenheid, maar ook een pastorale opdracht voor iedereen die te maken heeft met begeleiding van mensen in moeilijke situaties. Daar waar wij dood en ellende ervaren, zal de geest, de vader en de zoon, helpen en troosten, niet door de drie-eenheid als reken-combinatie te zien, maar als eenheid en verscheidenheid.