Uitgenodigd voor een kopje koffie.
Ik bel aan en even later gaat de deur open.
Marian neemt mijn jas aan.
In een gezellige woonkamer staat de koffie al klaar.
We praten wat over de buurt en de parochie.
Iets dieper praten we over hun leven.
Marian en Frans hebben een bewogen leven achter de rug.
Carrière bij de bouwmaatschappij.
Zorg verlenen in het buurthuis.
Vol vuur vertellen ze wat ze hebben gedaan
de afgelopen jaren met hun gezin. Leuke jongens, drie.
Dan kijkt Marian weg en kijkt haar man aan.
Beiden denken hetzelfde.
De derde zoon, de oudste, is omgekomen.
Bij een auto-ongeluk. Hij was pas dertien.
Ze kunnen er nu wel over spreken,
al blijft het moeilijk.
Ze eindigen hun verhaal met de uitdrukking:
elk huisje heeft zijn kruisje.
En ze vertellen over hun twee andere zoons.
Bij het journaal van zes uur, is een reportage vanuit de Gaza.
Niets verhullende beelden van geweld en agressie.
Steden in puin, gebouwen verwoest.
Mensen in nood, ontredderd, hun leven stuk.
Wie kan hier helpen, wie verzorgt de gewonden?
Het Rode Kruis is ter plaatste, zolang het nog kan.
Het Rode Kruis op het dak geschilderd.
Het Rode Kruis zou onschendbaar zijn.
Anderen trekken zich terug; te gevaarlijk.
Doktoren blijven paraat, gevaar voor eigen leven
Het kruis is een aloud teken van troost en bemoediging,
teken van redding die nabij is.
Voor christenen een verwijzing naar het kruis van Jezus.
Voor anderen, de rode halve maan,
een teken van hoop en vertrouwen.
Het kruis waaraan Jezus gemarteld is, stierf,
als begin van het einde, een teken van
dood die niet dood is.
Een verwijzing naar verrijzenis, opstanding.
Mensen dragen een kruisje om hun hals,
religieuzen dragen een kruisje om hun geloof uit te drukken.
Aan de muur hangt een kruisbeeld, ter bemoediging.
Het hangt er als troost en aandenken.
Voor christenen een teken van geloof,
voor anderen een dwaasheid.
Hoe kan een kruis, martelwerktuig bij uitstek,
groeien tot teken van toekomst, teken van hoop?
Hier wordt duidelijk dat de dood en de ellende
niet het laatste woord hebben.
Er is een vervolg, daar waar nieuw leven ontstaat.
Jezus aan het kruis, is een troost voor Maria en Johannes,
Jezus aan het kruis is zoon van God in zijn diepste geloof.
Jezus aan het kruis is redding voor alle mensen.
Uit liefde voor de mens, zendt God zijn Zoon. Klein, kwetsbaar
als een pasgeboren kind, een kerstkind.
Bij zijn doop horen we:
jij bent mijn geliefde zoon.
Hij zal er zijn, niet om te oordelen, maar om te redden.
Aan het kruis genageld, geeft hij weer zin aan het bestaan:
zijn goede boodschap zal blijven verteld worden.
Het kruis heeft een verticale en een horizontale balk.
De een is de verbinding met God,
de ander de verbinding met mensen.
In het hart van het kruis,
waar horizontaal en verticaal elkaar snijden,
Daar kunnen we God ervaren in mensen.
Frans en Marian drogen hun tranen, van verdriet,
maar ook van geluk. Geluk dat hen doet leven,
ondanks alles.
Als ze naar het kruisje in de kamer kijken,
zien ze hun omgekomen zoon. Zijn foto staat er bij.
Hij is aanwezig, in hun hart,
het hart van het kruis.
op het snijpunt van liggend en staand,
In Gaza wordt nog steeds gevochten,
zijn er elke dag vele, vele slachtoffers,
hulp is geboden. Het Rode Kruis doet iets.
De jongen verloor zijn moeder en drie zussen
in dezelfde explosie die zijn been wegnam.
Inmiddels heeft de jongen al zeventien operaties aan zijn been gehad.
hij worstelt met zijn mentale gezondheid.
Toch is hij nog steeds een vrolijk kind dat grapjes maakt.
Wanneer je de kinderafdeling oploopt,
zie je dat kinderen,
vaak bang en overstuur zijn.
Als je ze dan een kleurboek of ander speelgoed geeft,
dan maakt dat ze een paar minuten blij en
kunnen ze weer even kind zijn.
Maar op de achtergrond blijf je de explosies horen.
Het Rode Kruis is er. Op het snijpunt van leven en dood.