‘In die tijd leerde Jezus in een gelijkenis aan zijn leerlingen dat zij altijd moesten bidden en dat nooit mochten opgeven.’
Het begin van het evangelie geeft perfect aan waar het vandaag over gaat: over nooit opgeven te bidde, en te blijven bidden.
Zowel de eerste lezing als het evangelie geven daar een sterk voorbeeld van.
In de eerste lezing winnen de Israëlieten een veldslag tegen de Amalekieten, die eigenlijk veel sterker zijn dan zij; en dat kunnen ze omdat Mozes, Aäron en Chur heel de dag tot God blijven bidden.
In het evangelie vertelt Jezus een prachtig verhaal over een weduwe die het niet opgeeft zich tot een rechter te wenden, tot hij ingaat op haar vraag. ‘Al bekommer ik mij om God noch gebod, toch zal ik die weduwe recht verschaffen om niet langer geplaagd te worden door haar eindeloze bezoeken’, zegt hij in zichzelf.
Met die beide verhalen is alles gezegd: bidden en blijven bidden. Maar bidden mag niet neerkomen op druk uitoefenen op God om onze zin te krijgen. Bidden is loven en danken, en dan pas vragen. Bidden is ook geduld hebben. Geduld om te blijven bidden en geduld om te wachten op Gods antwoord, want ‘Hij zal spoedig recht verschaffen’, zegt Jezus. En Hij voegt daar iets heel merkwaardigs aan toe: ‘Zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?’ Die vraag maakt duidelijk dat Hij niet zeker is dat zijn boodschap over het Koninkrijk van God over heel de wereld uitgedragen zal worden. Het Koninkrijk van liefde en vrede, van God bovenal beminnen en uw naaste evenveel als uzelf.
Die merkwaardige vraag sluit perfect aan bij vandaag, want het is Missiezondag, de dag waarop missionering bijzondere aandacht krijgt. En wat is missioneren anders dan over heel de wereld Gods boodschap van liefde en vrede uitdragen en meebouwen aan zijn Koninkrijk. Dat deden de apostelen na Jezus’ hemelvaart en dat hebben christenen de eeuwen door altijd gedaan. Ook vandaag doen we dat nog en we zullen dat blijven doen, want als we dat niet meer doen, wordt Gods Koninkrijk van liefde en vrede opgeslokt door egoïsme, onverschilligheid, vernietigende drang naar macht en bezit ten koste van de medemens en van de machteloze bevolking, van de aarde, van de wereld.
Missioneren is dus veel meer dan heidenen bekeren, dopen, sacramenten toedienen en de mensen oproepen om naar de kerk te gaan. Missioneren is meebouwen aan Gods Koninkrijk van liefde en vrede voor alle volkeren, waar ook ter wereld.
‘Missionarissen van Hoop onder de volken’ is in dit Jubeljaar van hoop de slogan. Want missioneren is niet alleen het werk van missionarissen, het is het werk van alle christenen, dus ook van ons. We zijn dus allen missionarissen van hoop. We hoeven daarvoor niet naar de andere kant van de wereld te trekken; maar vlakbij, in onze omgeving, in ons gezin, op ons werk, in welke vereniging dan ook, mogen we getuigen van de hoop die in ons leeft. Want door ons doopsel zijn we ook gezonden om missionaris te zijn, waar we ons ook bevinden. We zijn immers de Kerk van Christus op missie in de wereld waar vaak de hoop ontbreekt.
Daar gaat vandaag dus onze aandacht naar uit: naar onze eigen missionarisroeping; maar we vergeten ook niet de missionering in verre landen.
Dit jaar gaat de aandacht daarbij uit naar Myanmar, het land in Zuidoost-Azië, waar de mensen al vele jaren gebukt gaan onder een bloedige burgeroorlog. In enkele regio’s richt het geweld zich doelbewust tegen christelijke dorpen en worden kerken aangevallen. In het hele land zijn drie miljoen mensen op de vlucht. Tot overmaat van ramp werd het land eind maart van dit jaar
getroffen door een verwoestende aardbeving. Veel mensen zijn wanhopig.
Bisschop Celso Ba Shwe blijft echter hoopvol. Hij zegt: “Ik heb geleerd dat we moeilijkheden in kansen moeten veranderen. Dit is de tijd waarin God ons oproept ons te verenigen. Wij voelen dat God met ons is.”
Naast onze financiële hulp in de collecte worden wij vandaag opgeroepen te bidden en te blijven bidden en mee te gaan op missie in de wereld, als missionarissen van Hoop.
Ik wil eindigen met een gebed:
Heer Jezus Christus, wanneer vrouwen en mannen niet weten hoe zij zich staande moeten houden,
schenk hen sporen van hoop, die zij kunnen volgen.
Wanneer kinderen en jongeren hun vertrouwen in de toekomst verliezen, zend hen boodschappers van hoop, met wie zij hun leven kunnen delen.
Wanneer ik zelf vergeet, hoe sterk mijn hoop wortelt in U, laat me opnieuw de weg vinden, waar de hoop altijd opnieuw opbloeit.
Want hoop wordt niet teleurgesteld. Amen.