Wat een leven! Is dit het nou?
Twee zinnen, elk met een verschillende klank. Eén met een uitroepteken, een ander met een vraagteken. De eerste zin is een uitroep van verwondering en dankbaarheid. Het leven is mooi. Het is een wonder, een uitdaging. De tweede zin klinkt eerder als een klacht en een ontgoocheling.
Het leven is een wonder. Kijk naar de natuur en het wonder van de seizoenen, naar het wonder van een kind dat groeit en speelt, het wonder van een ontmoeting, een hand die streelt, het wonder van kennis en kunde van de mens, een tik op een toets en onmiddellijk een vloed aan informatie. Alles wat bestaat, kan aanzetten tot verwondering.
Daarnaast dacht ik aan de klacht van Job, de mens die lijdt. Mensen stellen de vraag “Waarom leven wij?” Er is droefheid in een leven. Er wordt zo veel geleden, de mensen zijn zo bang. Er is pijn om de wreedheid van mensen bij onenigheid, oorlog en onderdrukking.. Mensen beseffen dat het leven zo vlug voorbijgaat en dat aan ons leven en dat van anderen een einde komt. En hebben we dan gegeven wat we hadden kunnen geven?
Elke mens heeft ongetwijfeld zijn eigen antwoord op de vraag naar de zin van het leven. Dit hangt af van onze gemoedstoestand, onze levensomstandigheden en van het tijdstip waarop wij iets zeggen over het leven. Mensen stellen zich de vraag naar de zin van het leven. Heeft het wel zin om te leven als we toch moeten sterven? Waarom leven doorgeven dat maar een korte tijdspanne zal bestaan?
Deze vragen zijn al even oud als de geschiedenis van de mens. Al klinkt de vraag naar zin in bepaalde perioden sterker door dan in andere. Het risico voor onverschilligheid en trivialisering is levensgroot. “Waar vinden mensen handvatten voor het leven?“ vragen Thomas Quartier en Paul Van der Velde zich in hun boek ‘Zinzoekers’ af.
Een aantal van onze vragen van nu zijn als een echo op vragen en bedenkingen van een wijze uit de derde eeuw vóór Christus, de schrijver van het boek Prediker. Slaagt Prediker erin de juiste handvatten aan te reiken?
De beginwoorden van zijn geschriften zijn al vaak aangehaald. Hij spreekt over leegheid, zinloosheid, ijdelheid, vluchtigheid, absurditeit. Waartoe dient het allemaal als we toch moeten sterven? De mens doet veel dingen. Prediker somt vierentwintig activiteiten op, maar in zijn ogen is al dit mensenwerk “enkel lucht en najagen van wind”.
Om de drie jaar krijgen we slechts op één zondag enkele verzen te horen uit dit kleine boek uit de Bijbel. Ja, dit zonderlinge boek is in de Bijbel opgenomen én daar ben ik blij om, want ik lees het graag en regelmatig. Het is interessant om het eens door te bladeren en te lezen. Je hoort daarin actuele klanken, zowel over absurditeit, pessimisme, betrekkelijkheid, als over het genieten.
De auteur bespeelt veel snaren. Hij relativeert; hij is sceptisch. Hij is pessimistisch. Het loopt toch uit op de dood. Toch blijft in het verhaal zijn geloof in God staande.
Misschien ligt hier het grote verschil met nu. Mensen delen zijn ervaring. Maar niet zijn geloof. Sommige – en misschien wel steeds meer – mensen zeggen dat God niet bestaat al zijn ze er niet zo zeker van. Anderen beweren het niet te weten en noemen zich agnost. Nog anderen vinden een zin in het bestaan vanuit een verbondenheid met God.
In het boek Prediker is God aanwezig en we leven onder zijn zon. De auteur komt ook over als een echte levensgenieter. Hij geeft de raad om in het heden te leven en te genieten, “Het is goed en weldadig voor een mens wanneer hij zich aan eten en drinken tegoed doet, en geniet van alles wat hij heeft verworven”. Hij krijgt navolging in vele reclamespots die ons aanreiken: “Ook al kunnen we morgen sterven,
we mogen vandaag ons leven leven!”. Jeugd is beter dan de ouderdom. Maar: “Wanneer een mens lang leeft, laat hij dan van elke dag genieten en bedenken dat de dagen van de duisternis ontelbaar zullen zijn. Geniet dus van je jonge jaren, haal je hart op aan de dagen van je jeugd”.
Maar leven is toch meer. Leven is een opgave. Het houdt een band in met anderen. Mens zijn is verantwoordelijkheid opnemen. Je geluk en vreugde vinden door voor anderen te leven. Zulke gedachten ontbreken in het boek Prediker.
In dit verband moest ik denken aan het lied over de wereld, die is als een toverbal; het werd op school en in gezinsvieringen regelmatig gezongen:
‘De wereld is een toverbal
geen mens weet hoe hij worden zal,
maar één ding dat weet iedereen:
je kunt het niet alleen.Dus zullen we er samen iets van moeten maken
de wereld is een mooi maar bewerk’lijk ding,
dus zullen we er samen iets van moeten maken,
hé, hé, hé, hé, kom maar in de kring.Bekijk een keer de wereldkaart,
een mens is toch iets beters waard,
je ziet dat het een puinhoop is,
zo gaat het zeker mis.We praten zus, we praten zo,
we roepen ach en wee en oh,
maar wil j’elkaar echt goed verstaan,
dan doe je er iets aan.
Ik vroeg me af: Kende Jezus het boek Prediker? Vond hij daar het inzicht dat wij met al ons peinzen geen el kunnen toevoegen aan ons leven Zowel bij Lucas als bij Mattheüs kunnen we lezen: “Wie van jullie kan door zich zorgen te maken één el aan zijn levensleven toevoegen?” Dacht Jezus aan Prediker wanneer hij erop wijst dat de dood ons kan verrassen en onze plannen te niet doet?
Jezus prikt door onze zelfzekerheid en ons vertrouwen op bezit heen. Hij zet er ons toe aan om geen schatten te vergaren voor onszelf. Hij vraagt vooral dat wij oog hebben voor God en meewerken aan zijn rijk door onze liefde tot God en onze zorg voor de medemens.
Tegenover het sluimerend pessimisme van Prediker staat het optimisme van Paulus in zijn brief aan de christenen van Kolosse. Hij steunt op het nieuwe dat Christus ons brengt. We leggen de oude mens af en kijken naar de nieuwe mens naar wie Christus ons opwekt. Tegenover Prediker, die beweert dat er niets nieuws is onder de zon, staat de oproep om ons te bekleden met de nieuwe mens. Wij kunnen tot nieuw leven komen door ons te laten raken door de wonden van mensen. En daarin gingen en gaan velen ons voor!