Brandende bossen, provincies groot.
Rokende steden, in puin.
Laaiend vuur, walmende rook.
Smeulende heidevelden.
Moeders zonder kinderen,
Vaders op zoek naar kinderen,
mannen, vertwijfeld en in shock.
Kinderen, alleen, mensen ontheemd.
Vrouwen zonder mannen,
mannen zonder vrouwen.
Op de puinhopen van de oorlog.
Verwoeste steden, wegen onherkenbaar.Vrienden naast vijanden.
Broers tegenover zusters,
Vaders vechtend met zonen,
Moeders in tranen zonder voedsel.Is dat het wat Jezus komt brengen?
Vuur zal ik komen brengen, zegt hij
Vuur op aarde, steeds verder oplaaiend.Is dat het wat Jezus komt brengen?
Vrede en eenheid,
of toch verdeeldheid onder mensen
verdeeldheid in families
verdeeldheid in relaties.
Vuur kom ik brengen: een brandend hart: Emmausgangers, Augustinus.
Jezus kwam vuur brengen, geen vlammen en rook. Vuur te verstaan als geest en inspiratie, enthousiasme en liefde.
Geest die vuur en liefde zijt. Dat is het draaipunt: vuur als liefde. Daarom wordt Augustinus vaak afgebeeld met een brandend hart. Zijn regel van liefde wakkert het vuur aan. Vuur, als beginpunt om de blijde boodschap.
En dat gaat niet flauwtjes. Radicaal breken met het verleden, loslaten waar we oude beelden opnieuw bekijken. Dat vuur, dat enthousiasme komt Jezus brengen. Dan worden relaties opnieuw gerangschikt. Vaste relaties komen onderdruk te staan, als we de weg van Jezus volgen. Hij koos niet voor de gemakkelijke weg. Hij koos voor radicaliteit.
En dan is het centrale punt een doop die Jezus moet ondergaan. Een omkering van leven. Niet de verwoestende vlammen en rokende puinhopen. Maar liefde voor iedere mens. Vuur van het begin, de geest die gaat waaien. En na die doop, na die totale bekering kan hij de boodschap verkondigen. En dat leven vanuit liefde kent geen grenzen. Ook niet in menselijke zin.
Relaties komen onder druk te staan, maar niet voor immer. De families kijken elkaar recht in de ogen, ze staan tegenover elkaar, en zullen elkaar dan weer vinden.
Dit evangelie kent steeds twee wegen. Vuur als verwoesting, vuur als liefde. Het doopsel van bekering, ter volbrenging. Familie als tegenover elkaar, familie als betrokken op elkaar.
Ondanks de harde woorden is het een verhaal van liefde. Liefde als brandend hart. Liefde als centraal punt op de weg naar het Rijk Gods. Liefde in relaties om zo dat rijk op te bouwen.
Hoe anders is de situatie in de wereld, met oorlogen, gevechten en agressie. We zien het elke dag in de berichtgeving. En toch, en toch is er hoop, kan deze kapel een plek van hoop zijn. Als de woorden op een andere manier naar ons toekomen. Dan kunnen we hopen dat het vuur van vandaag, ooit het vuur van liefde kan zijn. Hebben wij nog hoop dat het eens goed zal komen. Brandt ons hart niet als we horen dat er een vredesakkoord gesloten wordt. Of zijn wij die hoop voorbij?