Overweging – 23e zondag door het jaar

Vandaag horen we van Jezus woorden die ons wellicht doen schrikken. Veel mensen trekken met Hem mee op zijn weg naar Jeruzalem. Hij wil hen duidelijk maken dat Hem volgen niet zo gemakkelijk is. Hij doet dat niet met vriendelijke woorden, maar met woorden die zeer hard overkomen. Wie Hem wil volgen, moet zijn ouders, zijn broers, zijn zussen en ook zichzelf haten, en zijn kruis opnemen, zegt Hij. En Hij voegt daar nog aan toe: ‘Niemand kanmijn leerling zijn als hij zich niet losmaakt van alles wat hij bezit.’

Hoe moeten we die harde woorden verstaan? Hoe kunnen we Jezus volgen op zijn weg van liefde en vrede als we onze familie en onszelf moeten haten, ons kruis moeten opnemen en alles moeten laten vallen wat ons bindt aan de werkelijkheid van het leven?

Maar zo is het allemaal niet bedoeld. Jezus’ woorden zijn geen afwijzing, maar een waarschuwing. Hij wil geen volgelingen die zomaar meelopen omdat dat nu eenmaal de gewoonte was in de familie. Nee, Hij wil mensen die bewust kiezen. Mensen die echt weten wat ze doen. En Hij geeft twee voorbeelden van mensen die niet weten wat ze doen. Eerst van een man die een toren wil bouwen, en dan van een koning die een oorlog wil beginnen. Allebei moeten ze eerst berekenen of ze dat kunnen volhouden. Anders staan ze voor schut, worden ze uitgelachen en verliezen ze de oorlog. En zo is het ook met het volgen van Jezus. Dat is geen hobby van erbij horen en meelopen. Nee, het gaat om een inzet en een keuze voor het hele leven.

Betekent dit dat we onze familie moeten haten, zoals Jezus zegt? Nee, zeker niet. Hij drukt zich gewoon heel scherp uit, zoals Hij trouwens wel meer doet. Hij wil zeggen dat Hijzelf altijd op de eerste plaats moet komen. En dat sluit helemaal aan bij het enige gebod dat Hij geeft: ‘Houd bovenal van God, en houd evenveel van je naaste als van jezelf.’ Ook daar zie je dat liefde voor God voor alles gaat. Als dat botst met andere dingen, moet je durven kiezen. Dat houdt helemaal niet in dat je moet haten, integendeel, je moet houden van je familie, jezelf en je naasten, maar je liefde voor God moet sterker zijn, zodat je je in alle omstandigheden kunt afvragen of je je laat leiden door God of door jezelf.

Houdt dat in dat we ons huis, ons geld en heel ons bezit weg moeten doen? Nee, ook dat moeten we niet doen, maar we mogen er niet aan verslaafd zijn. Ons bezit mag ons niet vastketenen. Het kan en mag belangrijk zijn, maar het mag ons doen en denken niet beheersen. Doet het dat wél, dan zijn we niet meer vrij om Jezus te volgen.

Heel waarschijnlijk klinken al die woorden ons hard in de oren, maar eigenlijk sluiten ze direct aan bij de wereld waarin we leven en het leven dat we leiden. Die dwingen ons telkens opnieuw om te kiezen. En als we eerlijk zijn, moeten we toegeven dat we soms kiezen voor gemak boven trouw, en, voor ons eigen voordeel boven rechtvaardigheid. Het is in die zin dat Jezus ons vraagt om na te gaan of we Hem echt volgen, of Hem alleen volgen als het ons goed uitkomt.

Zusters en broeders, Jezus eist niet dat we perfect zijn. Hij weet dat wij zwak zijn. Dat horen we ook in de eerste lezing. Die komt uit het boek ‘Wijsheid’. ‘Armzalig is het denken van sterfelijke mensen, wisselvallig zijn onze overwegingen’, hoorden we. We kunnen alleen maar zeggen: Ja, dat is waar. We zijn zwakke en onzekere schepsels. Het enige wat we kunnen doen is elke dag bidden dat God ons de wijsheid zou geven om zijn weg van liefde en vrede te gaan, zodat we stap voor stap echte volgelingen van Jezus worden. Pas als we dat zijn, zullen we beseffen dat we echte vrijheid en echte liefde alleen kunnen vinden als we ons door God laten leiden.

Amen.