Die laatste woorden van Jezus die we net hoorde: “Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief zoals ik jullie heb liefgehad.”
Dat zijn 14 woorden en dat is onze hele opdracht. Jezus’ woorden zijn glashelder. Is een preek dan eigenlijk nog wel nodig? Misschien niet, maar ik wil toch een paar vragen en gedachten met u delen.
Bijvoorbeeld: hoe kan ik in vredesnaam iedereen zo maar liefhebben, als het ware op bevel? En wordt dat niet een hele kleffe bedoening als iedereen, iedereen de hele dag loopt lief te hebben. Wat mij betreft hoeven we niet terug naar de flowerpower-beweging uit de zestiger jaren waarin love het toverwoord was. Maar als we dat niet als ideaal zien, hoe moeten we dan met dan gebod van Jezus? Heb elkaar lief zoals ik jullie heb liefgehad.
Ik denk dat we eens moeten kijken naar het woord liefhebben. Welke betekenis heeft dat voor ons? Liefhebben, liefhebber zijn, bijvoorbeeld van moderne kunst of van een goede Italiaanse maaltijd. Of een ander geval. Ik heb veel mailcontacten en stel nu dat ik op een gegeven moment mijn mails zou afsluiten met ‘je liefhebbende Klaas’. Ik voldoe dan wel aan het evangeliewoord, maar tegelijkertijd zullen veel mensen een beetje vreemd opkijken. Kortom, het woord liefhebben is niet zo eenduidig en kritiekloos gebruik kan tot ernstige verwarring leiden. Misschien helpt het ons als eens kijken naar de laatste 5 woorden van Jezus; Zoals ik jullie heb liefgehad. Hoe heeft Jezus de mensen dat liefgehad?
Wat ik opmaak uit de Bijbelverhalen die we allemaal kennen: zeker niet door iedereen zomaar lief en aardig te vinden. Hoe dan wel? We weten dat Hij echte aandacht gaf aan mensen, als ze nu rijk of arm waren, belastingambtenaar of anderszins in dienst van de Romeinse bezetter, ziek of gezond, jood of niet-jood, gelovig of ongelovig, zondig of netjes levend. Jezus raakte melaatsen aan hoewel dat gevaarlijk en daarom zelfs verboden was. Hij waste de voeten van zijn vrienden. Er zijn zoveel voorbeelden. Voorbeelden van liefhebben als daad. Liefhebben als werkwoord. Als je het zo bekijkt kunnen we misschien toch wel wat met die 14 woorden.
Wie daar zeker wat mee konden waren Paulus, Barnabas en al die andere voormannen uit de begintijd. Uit de Handelingen hoorden we zojuist: Daarna keerden ze terug naar Lystra, Ikonium en Antiochie. Later gingen ze nog even door naar Pamfylie, Perge en Attalia. Dat we horen we dan zo aan, maar het gaat wel over een tocht van honderden kilometers en alles te voet. Constant op de hoede moeten zijn voor struikrovers, gevaarlijke wegen, bergen en ravijnen. En dat alles om de geloofsleerlingen te bemoedigen. Over liefhebben als werkwoord gesproken. Paulus heeft volgens iemand die dat helemaal berekend heeft ongeveer 2400 kilometer afgelegd om het geloof te verspreiden, om de zusters en broeders te bemoedigen. Te voet, klauterend, zwemmend. Daar kan je alleen maar je petje voor afnemen.
Liefhebben als werkwoord. Dat is: niet onverschillig met je medemens omgaan. Soms dingen doen die je eigenlijk liever niet zou doen. Dingen waarvoor je wat werk moet verzetten. Voor een ander. We hebben het als christenen in deze tijd niet gemakkelijk. Aanhoudende kritiek van alle kanten. Het aantal mensen die zich oprecht christen noemt wordt steeds kleiner. Wat kunnen wij doen om het tij te keren. Jezus zegt: aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.
Wacht maar, hoor ik wel eens zeggen, als het weer oorlog wordt, dan zal de kerk weer volstromen. Ik hoop dat dat nooit zal gebeuren, dan maar liever half lege kerken. Nee, de enige manier om de kerk weer aantrekkelijk te maken wordt ons door Jezus zelf ons aangereikt. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn. Wij moeten als christenen te herkennen zijn aan onze daden van liefde. Dus niet aan onze mooie kerken, onze vroomheid of pracht en praal. Laten we Jezus woorden maar in gedachten houden en de eerste christengemeenschap als voorbeeld nemen. In de Handelingen staat: Allen die het geloof hadden aanvaard hadden alles gemeenschappelijk, verkochten hun bezittingen, verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden. Kwamen dagelijks trouw en eensgezind samen, braken brood en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vreugde. Ze loofden God en stonden in de gunst bij heel het volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden.
Zo proberen wij religieuzen te leven. Maar is het in het algemeen niet wat teveel gevraagd? Wij zijn geen heiligen, maar dat waren de eerste christenen volgens mij ook niet. Denk maar aan Ananias, de man in die eerste christengemeenschap, die zijn land verkocht maar stiekem een deel achterhield. Toen dat uitkwam werd hij door Petrus zo gekapitteld dat hij dood neerviel. Als wij zo door het leven moeten gaan, moet u niet vreemd opkijken als je bij het aanreiken van het collecte mandje gezegd wordt: He, keer je portemonnee eens om, ik zag dat er nog meer in zit. Die kant moeten we met elkaar niet op. Ik geloof dat van ons echt niet het onmogelijke wordt gevraagd. Maar soms een schepje er boven op, dat moet toch kunnen.
Tot slot, we mogen ook nog geloven dat onze God ons een handje helpt bij ons liefhebben als werkwoord. Johannes heeft het gezien; God laat het nieuwe Jeruzalem, de nieuwe hemel, op aarde neerdalen en Hij komt daar met ons samen wonen en werken. “Zie, ik maak alles nieuw!” zegt Hij.