Overweging – Beloken pasen

Jaren achtereen keek ik naar The Passion, op Witte Donderdag werd het evangelie gespeeld door zangers en zangeressen, musicalsterren. In soms prachtige entourage lieten ze het verhaal van Jezus tot leven komen. Jaren geleden op moderne, eigentijdse vertalingen van de bijbel. Gaande weg werden de gekozen liederen en teksten steeds meer uit de officiële vertaling gelezen en gezongen. De herkenbare liederen uit de top-40 of hitlijst-538. Het was dan een verademing om juist die teksten te horen op die plaats. Een klein min-puntje kwam bijna elk jaar terug. Na de dood en de verrijzenis was de hoofdrolspeler, Jezus, steeds geplaatst op een heel speciale plek: op de Erasmus-brug, in de Euromast, op het water van de Hofvijver.
En steeds dacht ik: daar is Jezus niet, niet op exceptionele plaatsen. Maar wel in menselijke daden. En, ja hoor, afgelopen Passion werd de verrezen heer gesitueerd bij twee oude mensen op een bankje in het park, of aan de rand van een ziekenhuisbed of een klein kindje met ruziënde vader en moeder. Jezus als steun en toeverlaat. Daar zag ik Jezus: in de harten van mensen.

Vandaag zien we eigenlijk eenzelfde beweging bij Tomas. Hij vraagt zich af waar Jezus te vinden is. Hij vindt hem blijkbaar niet in de wonderen. Niet in de verhalen van de apostelen of andere mensen. Daarom wil hij een soort bewijs voor wat de andere leerlingen hem vertellen. En hij stelt ook: alleen als ik mijn hand op de wonden kan leggen, zal ik geloven dat Jezus hier was. Kortom: Jezus is niet te vinden in uiterlijk vertoon, in zichtbare aan te raken zaken. Zelfs op de weg terug naar huis, naar Galilea is hij niet te vinden. Dat is allemaal bijzaak. Waar het om gaat is het hart. De mildheid en de trouw, de barmhartigheid van onze God,

Als ik dan zo de krant van de afgelopen dagen opensla en al de berichtgevingen bekijk over het overlijden en het begraven van paus Fransiscus, dan krijg ik eenzelfde beeld. Het beeld dat naar voren komt, het beeld van de paus, is een beeld van: de binnenkant en niet de buitenkant. Geloven in woord en daad. Geloven met hoop en liefde. Je zag het al aan de oogopslag toen hij nog wat beter was. Een ontwapenende glimlach, een ontdooiende ijslaag.

Al met al hebben we nu een aantal beelden van wie Jezus is. Maar we hebben ook een beeld van de Verrezen heer, Christus. Het beeld van Jezus krijgen we door de verhalen die van hem rond gaan, die een voorbeeld kunnen zijn in ons eigen leven. Jezus die we zien in de mensen met wie we omgaan, de brandweerman op de stoep naast het kleine meisje, de jongen van 12 jaar die verpleegd wordt na een aanrijding. De arts die probeert helder te krijgen hoe de operatie zal verlopen.

Maar het beeld van Jezus gaat terug op de binnenkant. Dan wordt ons gevraagd naar onze inzet als het gaat om ons geloof, onze hoop en onze liefde. Dan kunnen we niet blijven steken. Dan is concrete naastenliefde een uitgangspunt. Het beeld dat we van anderen hebben, wordt geboetseerd met woorden en daden van menslievendheid, met aandacht voor de ander, met troost bij verdriet, bij hulp aan mensen aan de rand van de samenleving. Want Jezus is niet te vinden in de Martinitoren, de Kanaaltunnel. Niet in de Erasmusburg, Euromast. Jezus is dan te vinden bij het bankje in het park, aan de rand van het ziekbed, bij de kleine die geopereerd moet worden.

Beelden van mensen, beelden van Jezus. Levend in ons midden. Hoe ziet dat er bij ons uit?