Voor de tijdgenoten van Jezus was de tempel in Jeruzalem een unieke plek. De tempel van Jeruzalem was namelijk de plaats waar je het dichts bij God kon zijn. In die tempel bevond zich dan ook het heilige der heiligen, de plaats waar de ark van het verbond stond. En tussen de punten van de vleugels van de engelen die figuurlijk de ark droegen was God aanwezig. Het is voor Jezus een doorn in het oog als hij ziet was er allemaal wel niet op het plein voor die tempel gebeurt. Vlak voor Gods aangezicht tiert de handel welig, een handel die waarschijnlijk alle vormen van bedrog in zich draagt. Bedrog zoals het gebruik van vervalste gewichten, te hoge prijzen en berekeningen die zeker in het voordeel van de verkoper uitvallen. Jezus is duidelijk in zijn optreden. Weg met die louche geldwisselaars, weg met die te dure duiven verkopers. De tempel is geen rovershol. Nee, het moet heilig zijn. Het moet een plaats zijn van Gods ontmoeting en Gods ervaring. Jezus zegt: Het is het huis van mijn en van jullie Vader. Hou het heilige der heiligen in onze tempel, in ons Godshuis, in ere.
Een heilige der heiligen…
Zou de kerk van Sint Jan van Lateranen, de kerk van de bisschop van Rome, de kathedrale kerk van de paus, ook zo’n heilige der heiligen zijn? Een plek die als een bron is en uitstroomt over onze wereld en leven geeft aan ieder die met die stroom in aanraking komt? Net als Ezechiël kunnen we ons misschien wel er iets bij voorstellen. Een centrale plek van waaruit ons geloof gesterkt wordt. Zoals Ezechiël verhaalt over het water dat naar alle windstreken uit de tempel stroomt, zo zou ook het geloof ons kunnen sterken. Levend geloof dat wonden geneest, een geloof dat altijd blijft bestaan en vruchten voortbrengt, telkens opnieuw.
Net als de tempel van Jeruzalem is een kerk, ook al is het de Sint Jan van Lateranen, van wie wij de wijding vandaag vieren, maar een gewoon, stenen gebouw. De mensen, de geloofsgemeenschap, die in de kerk samenkomt, vormt het levende hart ervan.
Maar een geloofsgemeenschap kan uit het oog verliezen waar het echt om gaat. Ze kan verstarren, zich sluiten en stenen voor brood aanzien. De kerk kan zo, zonder levend hart, nog we wel functioneren. Maar er gaat geen bezieling meer van uit. Zonder levend hart wordt een mens, maar ook een kerk, tot een zielloos lichaam. Iedere mens is beelddrager van God. Onze ziel maakt ons lichaam tot een tempel van God. Een plek waar God in ons woont. Vaak zijn we ons dit niet zo bewust, maar het is wel een feit. Denkt u er wel eens aan dat wij allemaal zoals wij hier zitten, stuk voor stuk, een heilige der heiligen in ons hebben, een heilige der heiligen zijn. Dat er een plaats in ons is, een bron die geneest, die vrede kan stichten, die vruchten voortbrengt en levend geloof met zich meevoert.
Jezus was zich daarvan terdege bewust, zo bewust zelfs dat Hij God zijn Vader noemt. Dat duidt op een wel heel sterke verbondenheid. God en Jezus hebben dezelfde oorsprong, zij zijn één van hart en één van ziel. Jezus’ lichaam is helemaal tempel van God.
In psalm 46 lezen wij: God is onze toevlucht, onze kracht, onze burcht, ons behoud. Wat er ook gebeurt, al breekt je lichaam af, God is je burcht, je behoud. Een fundament zou Paulus zeggen. Een fundament van Gods wege is in ons neergelegd. Een heilige der heiligen waar je op kan bouwen.
Ik kan me voorstellen dat u nu denkt dat is mooi wat je daar allemaal zegt, maar wat zeg het voor mij. De vraag is dan ook: hoe worden we ons hiervan weer meer bewust? Hoe maken we ons hart weer tot een echt ‘heilige der heiligen’.
We kunnen beginnen met schoon schip te maken. Iedereen weet voor zichzelf best waar de belemmeringen uit bestaan. Bedenk voor uzelf wat het is…. en haal dan de bezem erdoor! Weg ermee! Jezus doet het ons vandaag voor. Niet teveel aarzelen en nadenken of twijfelen. Weg met die handel en wandel in ons, die zich niet kan handhaven voor het aangezicht van God. Want opgeruimd staat netjes.
Daarna kunnen we ons hart opnieuw toewijden aan God. Dan wordt ons hart weer een levend hart, een gelovig hart. En als we dan de manier waarop Jezus heeft geleefd en gehandeld als voorbeeld nemen, als we dit in ons eigen leven, in het hier en nu, gestalte geven, dan vormt Hij de spiegel van onze ziel. Dan wordt alles wat je gaat doen, wat je gaat bouwen, een werk van God. Een werk dat aan het licht mag komen. Een werk dat licht is, omdat God erin zichtbaar is.
Dat het zo mag zijn. Dat we samen een echt ‘heilige der heiligen’ vormen. Een geloofsgemeenschap, een kerk, die als een bron wordt die leven aan de wereld schenkt. Een gemeenschap van gelovigen waarvan gezegd kan worden: daar in die kerk, daar is men toegewijd, daar zijn de mensen geloofwaardig, daar is Gods aanwezig voelbaar en ervaarbaar. Daar krijgt Gods liefde handen en voeten in mensen met hart en ziel.
Dat onze kerk, dat zijn wij dus allen samen, zo’n plaats van heilige der heiligen mag zijn.