Inleiding
We vieren opnieuw een zondag die niet de kleur groen draagt, maar rood. Vandaag de kleur voor hen die stierven voor hun geloof, Petrus en Paulus. U ziet hier vooraan in een boek een afbeelding van hen beiden, broederlijk bijeen. Eens in de zoveel jaar wordt hun feestdag op een zondag gevierd, vandaag dus opnieuw.
Deze 2 geloofsverkondigers zijn werkelijk iconen, zuilen van de kerk. In Rome hebber beide een eigen basiliek, respectievelijk de St Pieter en Paulus buiten de muren, met een prachtige basis van een mozaïek in goud. In dit heilig Jaar zijn in beide ook de heilige deuren geopend. Twee mensen, ieder op eigen wijze door Jezus geroepen in dienst van het Evangelie. Wij hebben veel aan hen te danken. Zij hadden hun strubbelingen, zoals elke mes, maar ze vonden elkaar. Misschien mogen wij zeggen: door hen vonden ook wij elkaar als ecclesia, kerkgemeenschap. Laten wij hen eren en in hen elkaar danken voor ons samenzijn hier.
Overweging
Ik word altijd erg geraakt door het leven en werk van Vincent van Gogh, zijn passie om schilder te worden, zijn gebrek aan geld en middelen en zijn melancholieke aard. Een zoeker, die soms in een flits, toch voelt wat zijn bestemming is. Hij scheen moeilijk benaderbaar te zijn geweest en riep vooral onbegrip over zich af. Een zonderling. Met als het ware op zijn lijf geschreven: hier ben ik, ik kan niet anders. Hij had een zwak voor de arme mens, de ploeteraars in het veen om wat turf te steken, hun ongezonde leven. De armoede van de kinderen. Afgelopen week “ontvoerden ”mijn broer en schoonzusje mij voor een uitstapje. Het bleek Nieuw- Amsterdam, in Drenthe, naar het van Gogh huis. Een huis aan de vaart, waar hij in 1883 enkele maanden woonde en werkte, op zijn knieën aan een tafeltje, vanwege het uitzicht en het licht. Het is een klein museum. Op een muur op dat zoldertje stond een treffende regel uit een van zijn brieven, aan collega Millet: “Maar wil men groeien, men moet in de aarde vallen; plant u in de grond van Drenthe, gij zult er ontkiemen”.
Vincent was domineeszoon en hij zou zelf ook enkele jaren theologie studeren. De parallel met de graankorrel is snel gemaakt. De graankorrel die in de aarde moet vallen om te sterven en veelvuldig vrucht zal dragen, een uitspraak van Jezus in het Johannes- Evangelie. Jezus, die zelf de graankorrel zou worden- en veelvoudig vrucht zou voortbrengen, de mensen die de blijde boodschap leefden, doorgaven, beleven. Tot op vandaag.
“Maar wil men groeien, men moet in der aarde vallen…plant u in de grond”. Heel concreet. Petrus en Paulus, de apostelen van dit Hoogfeest, hebben zich in de aarde laten vallen, zij waren dichtbij de mensen. Petrus, Jood, die eigenlijk Simon heette was een visser. Een van de twaalf die vanaf den beginne onder Jezus’ gezelschap was. Een twijfelaar, aarzelend, niet erg consistent, die zijn Heer – uit angst? – zelfs verloochende. Maar in al zijn zwakheid de naam Petrus, van Petra, rots kreeg. Zijn naam werd zijn opdracht.
Paulus, geboren jood, uit Tarsis, heeft een heel andere biografie. Hij heeft Jezus niet gekend, en zelfs christenen vervolgd. Hij stemde in, zegt de Bijbel, met de steniging van de diaken Stefanus. Tot hij geroepen werd, onderweg naar Damascus. “van zijn sokken geblazen” dooreen stem en van blind ziende werd. Hij liet zich raken, en leiden; hij liet zich in de aarde vallen!
Paulus; in al onze zondagvieringen staan er 3 lezingen op het rooster. De 2e is de epistellezing, een deeltje uit een brief van Paulus. Niet altijd krijgen zijn woorden de aandacht die ze misschien wel verdienen. Hij wordt wel als streng ervaren, als moeilijk ook. En ik denk dat onze zusters en broeders uit de Reformatie hem meer aandacht geven.
Paulus is de onvermoeibare zwoeger voor de zaak van Jezus Christus, de Opgestane, die ons zijn Geest heeft gegeven, en die Geest was/ is voor allen, de destijds hele bekende werelds bestemd. Ik weet niet of u zijn brieven of delen daarvan wel eens leest. En ik denk dat velen van u het “Hooglied van de liefde” wel kennen, uit 1 Korinthe 13: “Al sprak ik de talen van alle mensen en die van engelen, had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een schelle cimbaal. Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog… ons resten geloof, hoop en liefde.” Voor menig paar hun trouwtekst! Ons klooster, Mariëngaard heeft als spreuk: “In una spe”, geroepen tot één en dezelfde hoop. En dat was ook vooral zijn thema, dat we geroepen zijn tot elkaar, in gemeenschap, in hoop en geloof. Dat we geen slaven zijn, maar vrije mensen, met een eigen verantwoordelijkheid om “ja” te zeggen tegen jezus Christus. Het was een gevaarlijke uitspraak in Paulus’ tijd, van vervolging en onderdrukking. Tot op vandaag in heel veel landen!. Het is geen sinecure, in de aarde te willen allen, mens met de mensen te zijn. Welke keuze zou ik maken als het vuur mij na aan de schenen wordt gelegd? Wat nu o.a. in het Midden- Oosten gebeurt, roept bij mensen heel veel angst op!
Petrus en Paulus, de visser van mensen en de tentenbouwer met zijn vele gevaarlijke missiereizen per boot, ze hebben elkaar bestreden, maar elkaar ook en met diep respect, gevonden. Omdat het niet om hun eigen “ïk” ging maar om het Evangelie. Om hun Heer, die nooit week voor macht, maar dichtbij de mensen stond. Wijlen Paus Franciscus schreef over de werkers in het pastoraat: dat ze de geur van de schapen moeten aannemen, mens met de mensen, op weg naar God. Dichtbij hen staan. Dat is wat zij leefden, deze twee broeders. U kent vast hun symbolen: Petrus draagt de sleutels van het Rijk der hemelen; Paulus draagt het Boek. Zij beiden maken dat wij nu hier zijn. En dat wij kunnen zingen: De kerk is waar mensen Gods liefde bezingen!.
Laten wij dat doen.